De oorlog in Rwanda: wat was de rol van Nederland?

providecare_header
De oorlog in Rwanda: wat was de rol van Nederland?

Gepubliceerd: 20-11-2018

Laatste update: 19-02-2024

In het Afrikaanse land Rwanda woedt in 1994 een burgeroorlog tussen twee volken: de Hutu's en de Tutsi's. Duizenden Rwandezen slaan op de vlucht naar buurland Zaïre. Op aandringen van minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk zet Nederland een humanitaire missie op touw om de uitgeputte vluchtelingen te helpen: operatie 'Provide Care'. Wat treffen de uitgezonden Nederlandse militairen aan tijdens hun missie? En wat heeft de missie opgeleverd?

Programma: Andere Tijden

Als gevolg van de burgeroorlog in Rwanda stromen duizenden Hutu’s in juli 1994 de Zaïrese stad Goma binnen. Maar liefst 850.000 vluchtelingen strijken met hun geiten en huisraad neer in een niemandsland van vulkanisch gesteente, zonder sanitair en drinkwater. Zo’n 50.000 sterven er in de eerste maand door uitputting en ziekte. Beelden van stervende kinderen komen de huiskamers van het westen binnen. Een manifestatie op het Museumplein in Amsterdam, gepresenteerd door Ivo Niehe voor 40.000 mensen, en een televisieactie, levert 55 miljoen gulden op. Nederland moet in actie komen, vindt de Tweede Kamer. Er wordt besloten een humanitaire militaire missie in te stellen, onder de naam Provide Care.  

Minister Pronk ziet de opbrengst voor Rwanda als een aansporing voor de Nederlandse regering.

Wat is er in 1994 aan de hand in Rwanda?

“Dit is Radio Milles Collines, jouw radio. De Tutsi’s heersten over ons, zij willen macht. Die kakkerlakken lieten ons werken als slaven, ze pikten alle rijkdom in. Richt wegversperringen op …, laat de hoofden van de Tutsi’s achter aan de kant van de weg.” Met dit soort teksten zetten radicale Hutu's al vanaf begin jaren negentig via de media de toon in Rwanda.

Rwanda is een voormalige Belgische kolonie waar het Hutu volk in de meerderheid is, maar Tutsi’s niettemin door de koloniale heersers op belangrijke bestuursfuncties worden gezet. De Hutu’s komen in opstand tegen het gezag en voeren aanvallen uit op Tutsi’s, die op de vlucht slaan. In 1961 roepen de Hutu’s de onafhankelijke republiek Rwanda uit.

In 1990 vallen Tutsi-rebellen vanuit buurland Oeganda het noorden van Rwanda binnen, wat leidt tot paniek onder de Rwandese bevolking. Zij vrezen de wraak van de Tutsi’s die dertig jaar eerder door de Hutu’s met geweld het land zijn uitgezet, en vluchten. Door bemiddeling van de VN komt een vredesverdrag tussen de strijdende partijen tot stand. Zij moeten gaan werken aan duurzame vrede. Dit moet tot voorbeeld strekken van omliggende landen zoals Burundi, waar etnisch geweld al tot duizenden doden en vluchtelingen heeft geleid.

rwandese regeringssoldaat controleert de identiteitspapieren
Een Rwandese regeringssoldaat controleert de identiteitspapieren van een passant, vlak na de invasie van Tutsi-rebellen.

Maar als op 6 april 1994 het regeringsvliegtuig met president Habyarimana - een Hutu - wordt neergeschoten, is dat het startsein voor de genocide op de Tutsi’s. Samen met radicale milities begint het leger aan de ‘grote schoonmaak’. In de rest van de wereld wordt langzaam duidelijk dat de omvang van de moordpartijen enorm is. Van april tot juli 1994 worden 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s door extremistische Hutu’s vermoord. Schatting is dat zo’n 200.000 Hutu’s, dikwijls bewapend met kapmessen, direct deelnemen aan de massamoord op hun buren en zelfs familieleden.

Nederlanders voelden al voor de burgeroorlog spanning in Rwanda. Hele aflevering zien? Ga dan naar AndereTijden.nl.

Welke rol speelt minister Jan Pronk in het plan voor de missie?

Jan Pronk, in die tijd minister van Ontwikkelingssamenwerking, spoort zijn collega’s in het kabinet aan om in te grijpen in Rwanda. Bij een bezoek in mei 1994 aan het land, ziet hij met eigen ogen de gevolgen van de genocide. In zijn dagboek schrijft hij: “In de verte maakt de rivier een flauwe bocht naar rechts. … Daardoor waren de lichamen vanaf de brug goed te zien. … De meeste waren naakt, vele misten een of meer ledematen, sommigen waren onthoofd. Ze kwamen van ver en het ging maar door. Het water was troebel, maar je zag geen bloed. De lichamen moesten lange tijd in het water gelegen hebben.”

Pronks aansporingen ten spijt, weigert Nederland - als de genocide al een maand gaande is - troepen te sturen wanneer de VN daartoe oproept om de burgeroorlog te stoppen. De motivatie voor de weigering hangt samen met de moord op tien Belgische parachutisten door Hutu’s. Nederlanders zouden te veel op Belgen lijken en daardoor extra gevaar lopen. Na zijn bezoek aan de vluchtelingenkampen in Goma, in buurland Zaïre, ziet Pronk een nieuwe mogelijkheid om toch iets te doen.

Minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk vindt dat Nederland moet helpen in de vluchtelingenkampen.

Met hulp van de media, die inmiddels van de ernst zijn doordrongen, vraagt hij opnieuw aandacht voor de zaak. In zijn ogen is er vooral behoefte aan militaire, materiële en logistieke ondersteuning voor de humanitaire hulp, die ter plaatse door organisaties als Memisa en Artsen Zonder Grenzen wordt geboden. Binnen het kabinet krijgt hij daarvoor de handen op elkaar, helemaal wanneer ook de Amerikaanse president Bill Clinton een beroep op Nederland doet.

De Tweede Kamer ziet een dergelijke humanitaire missie ook wel zitten, mede omdat deze - na de val van de Muur in 1989 - past bij het veranderde karakter van het Nederlandse leger. Vanwege het einde van de Koude Oorlog krimpt Defensie in en wordt er meer ingezet op VN-vredesmissies. Missies in Irak, Cambodja, Haïti en voormalig Joegoslavië zijn daar het bewijs van. In dat licht kan operatie Provide Care eind juli 1994 van start gaan.

transportvliegtuig
Een transportvliegtuig van de Nederlandse luchtmacht wordt gelost op de luchthaven van Goma.

Hoe worden de militairen voorbereid op de missie?

Operatie Provide Care is een zogenaamde ‘paarse missie’. Dat betekent dat militairen van de verschillende krijgsmachtdelen gezamenlijk worden ingezet. Marine, luchtmacht en landmacht dragen allemaal bij aan het leveren van de 106 militairen die voor vijf weken worden uitgezonden. Op 29 juli 1994 gaat een verkenningsteam van negen man vooruit terwijl de overige militairen worden voorbereid op een luchtmachtbasis bij Woensdrecht.

Al vanaf het begin wordt duidelijk dat het verkenningsteam meer kwartiermakers zijn en dat hun bevindingen ter plaatse bij het ministerie van Defensie niet van invloed zijn op het voorgenomen besluit van de uitzending. Er heerst een duidelijke ‘can do’-mentaliteit bij Defensie en ‘failure is not an option’.

Nederlandse militairen worden in Woensdrecht voorbereid op operatie Provide Care.

Maar de ervaringen van het verkenningsteam wijken sterk af van wat de militairen in Nederland op hun briefing te horen krijgen. Het is een enorme chaos in de Zaïrese stad Goma. Bijna een miljoen Rwandese vluchtelingen zitten opeengepakt rond het Kivumeer aan de voet van een actieve vulkaan. Hulporganisaties proberen zo goed en zo kwaad als het kan de ergste nood te lenigen, onder meer met noodhospitalen die door Artsen Zonder Grenzen en Memisa zijn ingericht. De Nederlandse missie is verantwoordelijk voor 200.000 vluchtelingen.

Intussen krijgen de militairen in Woensdrecht informatie over het verzorgen van baby’s, een algemene geschiedenis van Rwanda en de noodzaak van lange mouwen in de avond tegen de muggen. Ook wordt hen duidelijk gemaakt dat het dragen van ringen, kettingen en oorbellen gevaarlijk kan zijn. Vluchtelingen zouden die van hen kunnen stelen met alle gevolgen van dien. Daarom krijgt elke militair ook een pistool met twaalf patronen.

De Nederlandse hulptroepen ervaren druk vanuit de politiek: de missie moet slagen.

In Goma heeft het verkenningsteam een basiskamp opgezet waar de hoofdmacht enkele dagen later zal arriveren. De compound ligt in de tuin van Hotel Karibu aan de paradijselijke groene oevers van het Kivumeer. Met uitzicht op de lijken die in het water drijven, aangevoerd door de rivier vanuit Rwanda.

rwandezen op de vlucht
Duizenden Rwandezen op de vlucht, onderweg richting het Kivumeer.

Wat treffen de militairen tijdens de missie aan in Goma?

De militairen worden dagelijks geconfronteerd met stervende kinderen. Een cholera-epidemie waart niemand ontziend rond. Er is een tekort aan van alles: schoon drinkwater, voedsel, tenten. Eindeloze rijen vluchtelingen lopen links en rechts van de weg in tegengestelde richting van niks naar nergens. Overal waar vluchtelingen neerstrijken op het vulkanisch gesteente branden kleine vuurtjes. In de hospitaaltenten - waar Nederlandse artsen en verplegers helpen - is het een grote hel, volgens een chauffeur van de luchtmacht. Hij schrijft in zijn dagboek: “Zo staan er veldbedjes waar wel vijf of zes kinderen op liggen die allemaal stervende zijn. Ze liggen in hun eigen ontlasting, die zo dun is als water en vaak nog is vermengd met bloed.”

"Als je in zo'n land terechtkomt, staat je wereld op zijn kop." Hele aflevering zien? Ga dan naar NPO Start.

Als de chauffeurs in de kampen aankomen, staan de vluchtelingen al de hele dag in de hete zon met hun jerrycans te wachten op voedsel en water. Met roestige blikjes scheppen kinderen water uit modderige poelen. De mensen vechten om water en voedsel, ruzies worden met stokken en kapmessen beslecht. En onder de vluchtelingen bevinden zich talloze Hutu-militieleden, die binnen de kampen de dienst uitmaken. Het wordt de Nederlandse militairen langzaamaan duidelijk dat de hulp die zij bieden ook ten goede komt aan de daders van de slachtingen in Rwanda. Het is een duivels dilemma waar bijna 25 jaar later velen van hen het nog moeilijk mee hebben.

Wat heeft de missie opgeleverd?

Al na enkele weken verbetert de situatie in de kampen aanzienlijk. Er is een systeem van drinkwatervoorziening opgezet, er komt voedsel binnen en de medische hulp is beter gestructureerd. De cholera-epidemie is over het hoogtepunt heen en het aantal dodelijke slachtoffers gaat snel omlaag. Na vijf weken werken in de vluchtelingenhel is de missie ten einde.

Onder de Nederlanders zijn geen slachtoffers gevallen, maar de angst en machteloosheid tijdens het verblijf zal in latere jaren wel zijn tol gaan eisen. De gruwelijke beelden van dood en verderf in de kampen, de keuzes om bepaalde mensen wel en anderen niet te helpen - het blijft allemaal in de hoofden van de deelnemers van de missie achter.

Sommige militairen kampen na de humanitaire missie in Goma met posttraumatische stressstoornissen.

Voor sommigen zijn de ervaringen te heftig om mee om te kunnen gaan. Zij krijgen last van posttraumatische stressstoornissen. In 1995 evalueert de Rekenkamer vier Nederlandse missies waaronder Provide Care. Belangrijkste kritiek is het ontbreken van een gestructureerd evaluatieproces. De opgedane ervaringen worden niet gebruikt in het leerproces voor toekomstige missies en evaluaties zijn op financieel en medisch gebied ondermaats.

Voor de vluchtelingen in Zaïre is de noodhulp een geschenk uit de hemel. Er zijn levens gered en er ontstaat langzaamaan meer structuur en organisatie binnen de kampen. Maar politiek gezien verandert er weinig. Als Hutu-milities vanuit de kampen Rwanda binnenvallen, besluiten Tutsi’s tot een regelrechte invasie in Zaïre. In de oorlog die daarop volgt komen nog eens 200.000 Hutu’s om het leven.

In het kort

  • De Hutu's en de Tutsi's liggen in Rwanda al sinds het koloniale bewind met elkaar in de clinch. Het neerschieten in 1994 van het vliegtuig met de Rwandese president - een Hutu - is het startsein voor een genocide op de Tutsi's.

  • Minister van Ontwikkelingssamenwerking Jan Pronk ziet in Rwanda de gevolgen van de genocide met eigen ogen. Met behulp van de media en zelfs de Amerikaanse president Bill Clinton krijgt hij de handen voor een missie op elkaar. 

  • Militairen van verschillende krijgsmachten worden gezamenlijk ingezet. Ter voorbereiding op de missie krijgen 106 militairen in Woensdrecht instructies, maar die sluiten niet op de chaos in de vluchtelingenkampen aan. 

  • In de vluchtelingenkampen waart een cholera-epidemie rond en er is een tekort aan schoon drinkwater, voedsel en tenten. Rijen vluchtelingen, dood en verderf voeren de boventoon in Goma, dat omschreven wordt als een hel.

  • Na de missie zijn de omstandigheden in de kampen verbeterd. Ervaren angst en machteloosheid eist in jaren erna wel zijn mentale tol onder de uitgezonden militairen. Er worden levens gered, maar politiek gezien verandert er weinig in Rwanda. 

En je weet het!

Anderen het laten weten?

Ook interessant

om te weten